maandag 24 augustus 2015

Voor "athletic children"...


De vakantiebestemming dit jaar was Noorwegen. En Noren zijn dol op wandelen, dus dat we veel zouden wandelen zat er wel in. Vorig jaar hadden we natuurlijk al wat geoefend in de Oostenrijkse alpen, dus konden we Noorwegen ook wel aan.

Een van de tochten werd beschreven in het boekje van de regio Rjukan waar we 4 nachten verbleven. De weg ernaar toe, via Oslo en vervolgens veel stuurwerk door bergachtig gebied, beloofde al veel. Rjukan staat bekend om zijn toegangspoort tot de Hardangervidda, om een oorlogsverleden en om de Gaustatoppen.
Onze camping was trouwens keurig. Nederlandse eigenaren, leuk speeltuintje, keurige voorzieningen. Ik had voor onze vakantie hutten gereserveerd en deze zag er ook prachtig uit. De kids voelden zich er op hun gemak, verkenden een snelstromende rivier, die gelukkig ijskoud was, dus ze waagden zich er met nog geen grote teen in en maakten contact met wat andere kampeerders.

Maar gewandeld moest er worden. Dus met een boekje van de receptie in de hand en de weersvoorspellingen op de smartphone ernaast, maakte ik een plan voor de 3 dagen die we daar zouden zijn. En ik dacht meteen: de mooiste doen we als eerste! Uitzicht over een zesde deel van Noorwegen werd me beloofd als ik bovenop de Gaustatoppen zou staan. Ik vroeg nog bij de receptie: kun je beter afdalen of stijgen? Nou, stijgen was wel een beter plan. Dus dat gingen we doen. Er stond wel bij dat het ook goed voor kinderen was, mits "athletic children". Met de ervaring van vorig jaar leek me dat goed te doen.

Met onze nieuwe regenjassen (die kun je daar veel beter kopen dan in Nederland), lunch, water en camera bepakt, stapten we in de auto. Via 5 haarspeldbochten kwamen we al een flink stuk hoger. De Gaustatoppen staken behoorlijk uit, maar eenmaal op de parkeerplaats zagen we ze niet meer.

Het begin was duidelijk gemarkeerd en mijn jongste zoon ging al snel voorop. Het pad werd gemarkeerd met rode T's. Duidelijker kon niet.

Maar al snel verdween het pad. De rode T's bleven, maar waren aan de overkant van een stroompje, of aan het einde van een berg rotsen. Soms kon je wel een pad zien als er veel mensen gelopen hadden, maar meestal was er gewoon niets. Geen struik, geen gras, beetje mos en alleen maar rotsen. Zo zag ik het natuurlijk. Niet de kinderen, die klommen en klauterden dat het een lieve lust was. Soms moest ik wel even helpen.

Maar op een gegeven moment was het op. De tocht duurde 2,5 uur en dat was gewoon best lang. Het grote motiveren begon. "Nee, we kunnen niet meer omkeren", "nog 5 minuutjes en dan stoppen we" tot het meer kribbige "als we steeds stoppen, komen we er nooit". Eten moest er dan in. En echt even stoppen. Mueslireep en water deed veel goed.
Het lastige was dat je ook maar steeds niet zag waar nu die top was, die zat om de hoek.
Maar toen we hem uiteindelijk wel zagen, op ongeveer 3 van de 4 kilometer, en het echt nog een pittig stukje omhoog was, was echt de fut eruit. En waar je als volwassenen nog wel ergens een reserve hebt, is dat bij kinderen niet.

Op een mooie steen genoten we van het uitzicht, ons broodje met Unox leverpastei en met Fred & Ed pasta. Dit was echt even wat ze nodig hadden. Batterij weer opladen door gewoon goed te eten.

En het werkte. De laatste kilometer was natuurlijk ook zwaar, maar als je doel in bereik is, gaat het toch gewoon beter. Bovenop trakteerden we onszelf op chocomel, ondertussen kijkend op heel veel omringende bergen en hoogvlaktes.
En wat mij altijd dan weer verbaasd, is de snelheid waarmee kinderen weer herstellen. Binnen een paar minuten hadden ze weer praatjes, verkenden ze de top en mijn dochter telde zelfs 247 traptreden op het laatste stukje.

Net zo spannend was overigens het tandradbaantje uit de jaren 50 dat dóór de berg naar beneden ging en waar je maar met maximaal 8 personen in kon. Maar het scheelde wel echt een dalafdaling.

Ik heb dus blijkbaar "athletic children". En daar ben ik best trots op.